Onlangs schreef Ionica Smeets in De Volkskrant een column over de schrijfregels van George Orwell (Smeets, 2020). Aanleiding was een discussie met haar studenten over de rapportagestijl tijdens een college onderzoeksmethoden. Ik kan dat gesprek goed plaatsen en ben het geheel eens met haar schrijfregels. Eigenlijk zijn het de schrijfregels van Orwell.
Haar ervaring kan ik met soortgelijke uit eigen praktijk aanvullen. Steeds vaker zie ik stukken van studenten die ergens hoorden dat ze ‘we’ en ‘ik’ moeten vermijden en nu van de weeromstuit ‘de onderzoeker’ gebruiken. Alleen een journalist die een stuk schrijft over een onderzoeksrapport gebruikt die frase (‘de onderzoeker’), zeg ik dan tegen een student bij wie ik dit aantref. De merkwaardige – ik wilde schrijven ‘dwaze’ – nieuwerwetsheid wordt ingegeven door de idee dat een rapport zo meer neutraal klinkt. Daarbij doet de student een impliciet beroep op een (academische) status die men niet heeft. De vermelde schrijfwijze (“de onderzoeker”) is overigens ongebruikelijk in de academische wereld zelf. Paradoxaal genoeg is het een impliciet ‘gezagsargument’ op basis van een vermeende status die geen rol speelt bij het wisselen van argumenten. In een academische discussie gaat het om de inhoud.
En zo is er meer, bijv. het gebruik van de actieve vorm. In een Plan van Aanpak waarin je de (voorgenomen) werkwijze beschrijft dien je de passieve vorm te vermijden.
- Dus niet: we zouden indien mogelijk acht medewerkers willen interviewen, mochten die beschikbaar zijn, maar: we interviewen acht medewerkers.
Mocht achteraf blijken dat je slechts zeven mensen interviewde, pas dan in het definitieve onderzoeksverslag het aantal aan (incl. de verantwoording van het aantal. Ik vat de regels van Orwell samen, met dank aan Iona Smeets, want ik raadpleegde Orwell niet zelf:
De zes schrijfregels van George Orwell:- Gebruik de actieve vorm, tenzij het niet anders kan.
- Vermijd veel voorkomende vergelijkingen of (kromme) beeldspraak.
- Hou het kort. Laat elk overbodig woord uit een zin weg.
- Laat een lang woord weg, waar een kort woord volstaat.
- Vermijd jargon en leg niet te vermijden vaktaal uit (met relevante bronverwijzingen).
- En ja, als een tekst volgens de regels is geschreven, maar toch onwelluidend klinkt: laat dan de regel vallen.
Mijn kompaan bij het antiquariaat in ’t Wasdom – Igor Cornelissen – is het geheel eens met de zes schrijfregels van George Orwell, al is hij van mening dat een zevende regel niet mag ontbreken: de anekdote. Liefst op iedere pagina één. Minstens.
Tot slot.Naast bovenstaand gesprek over schrijfregels, bespreek ik met mijn studenten ook altijd een drietal niveaus van rapporteren: feitelijk, vergelijkend/analytisch en existentieel.
- Feitelijk niveau: bij de weergave van een letterlijk citaat of parafrase geef altijd aan waar je parafrase of citaat vandaan komt, inclusief de pagina’s (je maakt zo een check mogelijk). Gebruik steeds dezelfde referentiestijl (bijv. APA-style).
- Analytisch niveau: één bron is geen bron. Vergelijk de inhoud van verschillende bronnen en verrijk je uiteindelijke begripsomschrijving of definitie met de inzichten uit verschillende bronnen.
- Existentieel niveau: neem een standpunt in als er verschillende perspectieven zijn die elkaar uitsluiten of schaar je achter het beste standpunt. Zo wordt de tekst persoonlijker en hopelijk ook welluidender. Je blaast jouw levende adem in een dood tekstgeraamte en schept iets nieuws.
Smeets, I. (2020). Ik eindigde mijn college met de zes schrijfregels van George Orwell. De zesde is de allerbelangrijkste [column]. Geraadpleegd op 7 december 2020 op de website van De Volkskrant, 20 november 2020.
Méér over APA-verwijzingen (niveau 1 van het rapporteren)
Gebruikers van bolas kunnen bij het opstellen van de literatuurlijst gebruik maken van de APA-tool van bolas, zoeken in Laelaps die zoekresultaten direct volgens APA-richtlijnen opslaat of gebruik maken van de databanken. Je kunt hier alle functionaliteiten bekijken.